donderdag 5 april 2012


Van diezelfde Ceasar Domela Nieuwenhuis uit Kees van Kooten’s boek staat een prachtige sculptuur in het museum voor toegepaste kunst waar ik woensdagochtend ben. Maar de dinsdag was voor de Dom van Keulen en het naastliggende Ludwigmuseum. Dat is het belangrijkste van deze stad met een internationale belangrijke verzameling. Beneden hangt de popart met alle beroemde stukken. Op de zalen boven hangen tientallen Picasso’s (Ludwig heeft 300 werken van de belangrijkste kunstenaar van de twintigste eeuw!). Matisse, Miro, Margritte om maar even bij de M te blijven zijn er; Braque en Bacon ook. Maar het mooiste werk is zo’n enorm ruimtelijke installatie van één van mijn favorieten Kienholz. Het gaat om “verplaatsbaar oorlogsmonument” waarin de beroemde figuur van de Amerikaanse soldaten die de vlag plantten op het dak van een gebouw in Berlijn, een kroeg met terras en een grote marmeren grafsteen waarop dus staat dat het verplaatsbaar is: indrukwekkend. Het museum heeft veel mooie doorkijkjes naar de Rijn.
De Dom is een gigantische kathedraal waarvan de vroegste bouwdelen uit de dertiende eeuw stammen. Daarvoor stond er ook al een gebedshuis dat de Keulenaars in de vaart der volkeren opstootten door er de uit Milaan gestolen stoffelijke resten van de Drie Koningen in onder te brengen. Waar Milaan die vandaan had weet ik niet. Het trok grote groepen pelgrims. Er werd een schitterende gouden schrijn besteld waarin de relieken een plaats kregen. Er moest een veel grotere kerk komen en dat werd de Dom. Sinds 1250 staat deze grootste schrijn van Europa in het hoogaltaar en is voor elke bezoeker te zien. Er pal naast is een bouwsteiger waarop twee restaurateurs in het licht van schijnwerpers heiligenbeelden onder handen nemen. Zij trekken zich niets aan van de duizenden bezoekers die hier dagelijks langslopen. De Dom is natuurlijk overal gekend door de twee enorme torens die overal in het stadsbeeld te zien zijn. De voorplein is het natuurlijke hart van Keulen waar palmzondag de hele goegemeente met takken rondzeulen. De levende standbeelden komen er door in het nauw. 


Zoals geschreven was ik woensdagochtend in het “design-museum”. Het had wel wat van dat van Gent maar dan veel groter. De twee enorme, bovenste verdiepingen staan vol met toegepaste kunst uit vroeger eeuwen, maar mijn belangstelling gaat naar de vaste opstelling vormgeving uit mijn eigen tijd en vooral naar een tijdelijke tentoonstelling over meubels ontworpen door beroemde architecten: van Aalto tot Zarah Hadid zal ik maar zeggen. Het fraaiste meubel (foto) vond ik de stoel van het Oostenrijkse ontwerpers-collectief Coop Himmel(b)lau. 

Zij tekenden ook het meest omstreden paviljoen van het Groninger Museum en een pracht ontwerp voor een podium op het Wilhelminaplein op de eerste parkeergarage. Ik bezocht ook nog het Käte Kollwitzmuseum met veel grafisch werk en fietste vervolgens weer langs de Rijn naar mijn camping. Die ligt eigenlijk in de uiterwaard van de Rijn. Het grote toiletgebouw staat dan ook op poten en kan een flinke waterverhoging aan. Aan de waterkeringen kun je zien dat het Rijnwater hier tot enorme proporties kan uitdijen. 


"mijn camping in Frankfurt"
Witte Donderdag gebruik ik om door te reizen naar Frankfurt am Main naar een bekende camping en doe boodschappen op de fiets tot in het centrum van de stad. Koop de Frankfurt-card en zoek uit welke museums op Goede Vrijdag en met Pasen open zijn. Het valt mee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten