dinsdag 17 april 2012


Stanley Kubrick

Vandaag moet ik weer de Hofheuvel (want zo heet die bult in Brussel) op. Op mijn lijstje staat het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten dat min of meer in die ‘berg’ is gebouwd en het Europees Parlement dat aan de andere kant van de heuvel ligt. Met de fiets aan de hand kom ik boven ook nog over een trappartij met gootje. In het museum is een grote tentoonstelling van foto’s van Stanley Kubrick, een van mijn favoriete filmregisseurs van films als A Clockwork Orange en A Space Odysee. Ik wist niet dat hij zijn loopbaan als fotograaf direct na de oorlog was begonnen. Maar daar was het klassieke verhaal: vader arts in New York en belangstellend amateurfotograaf geeft zijn zoontje Stanley van dertien een goede fotocamera. Het is 1941 en de jongen zwerft door de grote stad en legt alles vast. Negen jaar later is hij sterfotograaf van het tijdschrift Look en dan is al duidelijk te zien dat hij in reeksen foto’s denkt. De filmregisseur zit al in z’n hoofd. Uit die jaren vijftig is het werk dat hier in Brussel onberispelijk is opgehangen.


Een enorme fotowand leidt naar de tentoonstelling die diep in de museumheuvel in een enorme zaal staat opgebouwd. De lift geeft aan op -8 te staan.

Het is eindelijk weer eens een fototentoonstelling die er toe doet. Om reden van de onderwerpen: New York en zijn inwoners, de jazzmuziekscene, fantastische zwart/wit fotografie en vooral die reeksen foto’s van een onderwerp. Een arme schooljongen die wat bijverdient als schoenpoetser en dan z’n schamele dollarcenten uitgeeft aan postduiven op z’n armelijke dakterras waar we wel even de Brooklynbridge in de verte zien.
Of een reportage gemaakt in Portugal (1951) waar hij ook een beter oog heeft voor de bevolking dan voor de toeristische kant. Heel aardig is dat aan het eind van de tentoonstelling in vitrines de tijdschriften Look opgeslagen liggen op de pagina’s van de fotoreportage. Heel mooi is ook een fotoverhaal van de beroemde bokser Rocky Graziano.
Prachtige tentoonstelling, het mooiste wat ik deze reis zag.
Dan gaat het op de fiets verder naar het Europese Parlement waar om drie uur de rondleiding begint. Het is er reuze druk. Veel groepen schoolkinderen die een eigen rondleiding krijgen. De losse bezoekers worden opgehokt en moeten nog verder opzij als een bus met een gezelschap overduidelijke Arabieren aankomt. Zij zien er allen deftig uit, gekleed in westerse kostuums en winterjassen maar ik kan rond de hoofden gemakkelijk een tulband denken. Snorren en baarden, een enkele zonnebril en in het gezelschap twee vrouwen die duidelijk blij met elkaar zijn want er is weinig aandacht voor hen.
Ik sta strategisch voor de lopende band en de detectiepoort waar wij straks zelf ook doormoeten en nu krijgen de verre buitenlanders voorrang. Zij moeten als eersten hun potentiële piepende voorwerpen in bakjes leggen. De eerste legt zijn bidkralen met een iPhone in het bakje. Ik moet nu voor mezelf  weten waar ze vandaan komen dus mijn vraag aan een van de deelnemers: “which country?” wordt beantwoord. Zij komen uit Saoedi-Arabië! Er gaan heel wat interessante voorwerpen in de losse bakjes maar iedereen is in het bezit van een Apple-telefoon.
Dan mogen wij erachter aan en we zien de hoge gasten (er zitten vast en zeker sheiks tussen) niet meer terug. De rondleiding bestaat eigenlijk uit het aanmeten van een iPot touch die op een van de 23 talen kan worden ingesteld en die ons het verhaal in het oor fluistert. De rondleidster zorgt er eigenlijk alleen voor dat iedereen snapt hoe die dingen werken. En wijst ons de weg. Die is niet lang: we staan op een balkon boven de centrale hal en we gaan de plenaire zittingszaal in. Daar staan dan de 738 zetels-met-schrijftafel in een halve cirkel opgesteld. De grote tafel voor de Commissie. Daar omheen liggen de cabines voor de tolken. (de Nederlandse zit het dichtst naast de voorzitter). Op ons touch-screen kunnen we alle informatie opvragen die ons hartje begeert. Hennis-Plasschaert staat er nog in als parlementslid maar ja met zoveel gekozenen verandert er wel eens wat. De PVV is ingedeeld bij de NI’s. Niet ingeschrevenen! Na ruim een half uur gaan we dezelfde weg weer terug.
Buiten spoelt het inmiddels en ik moet dezelfde weg terug, gelukkig bijna steeds bergafwaarts. Maar kom wel zijknat bij de camper aan. Maar daar brandt de kachel en staat de wijn koud. 
Omdat de weersverwachting aanhoudend koud en wisselvallig is zie ik af van een reis terug naar Duitsland wat in mijn bedoeling lag. Ik ga morgen eerst weer op huis aan en wacht op beter weer. Het heeft ook te maken met zijn fiets en met dat verdomde Vodafone. Die spullen moeten eerst weer in orde. Met de jeugdherberg heb ik het zeer getroffen. Morgenochtend m’n laatste ontbijt.

Brussel heeft curieuze straatnamen, hier een mooi voorbeeld.

1 opmerking: